Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap

Datum 04/02/2011

HOOFDSTUK 5 Rechten van de gebruiker

Afdeling 1 Individuele inspraak

Artikel 21. (01/01/2017- …)

De gebruiker heeft recht op volledige, nauwkeurige en tijdige informatie over alle aangelegenheden in verband met zijn zorg en ondersteuning die hem rechtstreeks en persoonlijk aanbelangen.

Artikel 22. (01/01/2017- …)

Behoudens overmacht of hoogdringendheid is voorafgaand overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger verplicht als het om de volgende onderwerpen gaat :
1° wijzigingen van de individuele dienstverleningsovereenkomst of het handelingsplan;
2° maatregelen die wegens de evolutie van de fysieke of geestelijke toestand van de gebruiker moeten genomen worden;
3° wijzigingen in de individuele woon- of leefsituatie.

Het initiatief voor dat overleg wordt genomen door de partij die een wijziging of maatregel door wil voeren.

Afdeling 2 Het dossier

Artikel 23. (25/05/2018- …)

De gebruiker heeft recht op een dossier dat door de voorziening zorgvuldig wordt bijgehouden en veilig wordt bewaard.

Het opstellen, het bewaren en het gebruik van het dossier zijn onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, en aan de verplichtingen, opgenomen in deze afdeling.

Artikel 24. (25/05/2018- …)

In het dossier worden in voorkomend geval de persoonsgegevens over de gezondheid van de gebruiker apart bijgehouden. De verwerking van en de toegang tot die gegevens is onderworpen aan de relevante bepalingen uit de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt en de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.

Artikel 25. (01/07/2011- …)

De minderjarige gebruiker heeft recht op inzage in zijn dossier.

De toegang tot de gegevens is onderworpen aan de bepalingen van artikel 20 tot en met 23 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp.

 

Artikel 26. (01/07/2011- …)

De meerderjarige gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft recht op inzage in de dossiergegevens die geen voorwerp uitmaken van het dossier van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.

Gegevens die worden verstrekt door medewerkers van de voorziening en derden die zij als vertrouwelijk hebben bestempeld, kunnen alleen ingezien worden na akkoord van die medewerkers of derden.

Gegevens die een derde betreffen, kunnen alleen ingezien worden als er geen afbreuk gedaan wordt aan het recht van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer.

 

Afdeling 3 Collectieve inspraak

Artikel 27. (01/01/2017- …)

Voorzieningen die woonondersteuning aanbieden, richten een collectief overlegorgaan op.

In het eerste lid wordt verstaan onder woonondersteuning: de woonondersteuning, vermeld in artikel 4, 1°, a) van het besluit van 24 juni 2016, of een verblijf als vermeld in artikel 10, § 1, 1°, van het besluit van 26 februari 2016 MFC.

Artikel 28. (01/01/2017- …)

§ 1. Elk collectief overlegorgaan telt minstens drie leden. Het collectief overlegorgaan is niet meer rechtsgeldig samengesteld als er minder dan drie leden zijn. In dat geval wordt een nieuwe verkiezing georganiseerd.

§ 2. De leden van het collectief overlegorgaan worden uit en door de gebruikers van de voorziening of hun vertegenwoordigers gekozen voor een termijn van vier jaar.

De verantwoordelijken van de voorziening zijn belast met de organisatie van de verkiezingen, waarbij zij er inzonderheid over waken dat elke stemgerechtigde van de verkiezingen op de hoogte wordt gebracht en zich kandidaat kan stellen.

Als er minder dan drie leden gekozen worden, wordt collectieve inspraak georganiseerd. In de collectieve rechten en plichten wordt de wijze bepaald waarop die inspraak georganiseerd wordt. De verantwoordelijken van de voorziening organiseren in dat geval na twee jaar opnieuw verkiezingen.

Het mandaat van de leden van het collectief overlegorgaan is hernieuwbaar.

Het mandaat van een lid vervalt :
1° bij het verstrijken van de termijn waarvoor dat lid gekozen is;
2° als de gebruiker de voorziening verlaat;
3° bij ontslag van het lid.

In de gevallen, vermeld in 2° en 3°, kan op initiatief van het collectief overlegorgaan en in overleg met de voorziening een andere gebruiker of vertegenwoordiger verkozen worden, die het vrijgekomen mandaat voortzet.

§ 3. Het collectief overlegorgaan stelt een huishoudelijk reglement op waarin minstens de volgende gegevens zijn opgenomen :
1° de frequentie van de vergaderingen;
2° de wijze waarop de gebruikers of hun vertegenwoordigers een inbreng kunnen leveren aan het collectief overlegorgaan.

Het huishoudelijk reglement van het collectief overlegorgaan wordt opgenomen in de collectieve rechten en plichten.

Artikel 29. (01/01/2017- …)

§ 1. Tussen de voorziening en het collectief overlegorgaan is voorafgaand overleg verplicht over :
1° wijzigingen aan de collectieve rechten en plichten;
2° belangrijke wijzigingen in de algemene woon- en leefsituatie;
3° wijzigingen in het concept van de voorziening.

Voor wijzigingen van de woon- en leefkosten is voorafgaand overleg met het collectief overlegorgaan verplicht.

§ 2. Zowel de voorziening als het collectief overlegorgaan hebben initiatiefrecht om advies te vragen of uit te brengen over aangelegenheden die de verhouding tussen voorziening en de gebruikers of hun vertegenwoordigers aangaan.

Er is hoorrecht en antwoordplicht over elk onderwerp waarover het collectief overlegorgaan een standpunt aan de verantwoordelijken van de voorziening mee wil delen.

§ 3. De voorziening verstrekt aan het collectief overlegorgaan de noodzakelijke informatie over beslissingen die rechtstreeks over de woon- en leefsituatie van de gebruikers gaan en over alle andere elementen die de gebruikers als groep aanbelangen, met inbegrip van informatie over de jaarrekeningen van de voorziening en het doelmatig inzetten van de middelen.

§ 4. Een afgevaardigde van het collectief overlegorgaan wordt als waarnemer uitgenodigd op de vergaderingen van de raad van bestuur van de inrichtende macht van de voorziening, voor de bespreking van die aangelegenheden die betrekking hebben op de voorziening.

Als verschillende voorzieningen tot dezelfde inrichtende macht behoren, wijzen de in voorkomend geval verschillende collectieve overlegorganen onderling een gemeenschappelijke afgevaardigde aan.

§ 5. Het collectief overlegorgaan kan, in naam van de gebruikers, klachten die over meer dan één gebruiker gaan, en die de gebruikers niet in persoonlijke naam bij de voorziening willen indienen, schriftelijk indienen bij de leidend ambtenaar met toepassing van artikel 36.

Artikel 30. (01/01/2017- …)

De voorzieningen die met toepassing van artikel 27 geen collectief overlegorgaan hoeven op te richten, organiseren collectieve inspraak voor de gebruikers of hun vertegenwoordigers.

In de collectieve rechten en plichten wordt de wijze bepaald waarop die collectieve inspraak georganiseerd wordt.

De diensten Ondersteuningsplan moeten geen collectieve inspraak organiseren.

Afdeling 4 Klachtenbehandeling met betrekking tot dit hoofdstuk

Artikel 31. (01/07/2011- …)

Klachten over het niet naleven van de bepalingen van afdeling 1 en afdeling 2 worden behandeld volgens de procedure, vermeld in hoofdstuk 6.

Klachten over het niet naleven van de bepalingen van afdeling 3 worden schriftelijk gemeld aan de leidend ambtenaar.

Vraag het aan Fovig