TERUGBLIK FOVIG LEDENDAG | 11 JUNI 2022

Op welke manier werden de woon- en leefkosten participatief ingevoerd? Welke problemen kwamen er naar boven? Hoe loopt het verder in de toekomst?

Op de FOVIG-LEDENDAG 2022 kwam dit onderwerp aan bod. Twee sprekers en een zaalgesprek brachten heel wat elementen naar voor.
Onderaan deze pagina vind je voor dit thema tips om te gebruiken in het collectief overleg.

Kris Verhelst, algemeen directeur De Maanwandelaars (Antwerpen)

Wanneer de cliënt echt het verschil maakt, zitten we samen aan tafel. Dat is de achterliggende filosofie bij De Maanwandelaars. Zo ook bij de bespreking van de woon- en leefkosten.
Er zijn daarbij drie uitgangspunten.
– Er wordt niet vertrokken vanuit de boekhouding maar vanuit de visie van de gebruikers.
– Wij willen ervoor zorgen dat mensen met een beperking een leven kunnen leiden zonder beperkingen. Collectief maar ook individueel.
– De betaalbaarheid: heel veel vervangingsinkomens zijn aan de lage kant en het leven wordt duurder. De maandelijkse kosten moeten voor de gebruiker aanvaardbaar en betaalbaar zijn. Ook het financieel evenwicht in de organisatie moet gehandhaafd blijven. Zo kan die langdurige trajecten aanbieden en blijven ondersteunen.

(klik voor meer of minder)

Collega’s hadden een volledig uitgewerkt dossier over de woon- en leefkosten maar bij zorg is het niet altijd het beste om de eerste van de klas te zijn, aangezien er altijd verandering is. De administratie was minder gelukkig met die aanpak want die diende de praktijk te volgen. Dat vroeg van hen veel flexibiliteit.
Gelukkig hadden we bij De Maanwandelaars al wat ervaring via de Diensten Inclusieve Ondersteuning. In een woonhuis werd al vanaf 2016 gewerkt met woon- en leefkosten.

De vraag durven stellen waarom iets zoveel kost, houdt een spiegel voor. Wat is de prijs van een bepaalde dienstverlening per maand, per dag, per halve dag? Het dwingt om keuzes te maken. Kun je aan een gebruiker vragen bij te dragen aan iets wanneer die kosten gewoon hun petje te boven gaan?
Er zijn ook grote verschillen tussen mensen die kortdurende zorg nodig hebben of langdurig. Stoppen we met investeringen in bakstenen en gaan we werken met huurwoningen? Helpt het om zoveel mogelijk kleinschalig wonen te organiseren? De Maanwandelaars werken soms met een private verhuurder en eigenaar, soms met de sociale maatschappij. Vervoer is noodzakelijk maar heel moeilijk te regelen. Het kost handenvol geld en we zitten ook in een regio met moeilijke doorstroming van het verkeer. We wilden ook graag de papierlast verminderen: de begeleider die van alles moet registreren in functie van woon- en leefkosten, verslagen maken etc.

Na de gemaakte keuzes komt het werkplan. Per gebruiker werd een analyse gemaakt op basis van de zorg die nodig is. Die berekening hebben we dan vergeleken met de kosten van 2019 (door de pandemie zijn de cijfers van 2020 niet representatief).
Met het collectief overleg werd een werkgroep opgestart om samen in de cijfers te duiken. Cijfers en tabellen zijn niet voor iedereen een comfortabele omgeving. Toch lijkt ons dit een belangrijke succesfactor voor betrokkenheid. We gingen op zoek naar indicatoren. Een indicator is geen absoluut getal, maar het wijst wel op iets.
Na bespreking in de werkgroep werd er teruggekoppeld naar de gebruikersraad. Het belangrijkste resultaat is dat er een akkoord kwam door collectief overleg.

De volgende noodzakelijke stap is evaluatie. In het akkoord zit de afspraak om na een half jaar te evalueren. Oog hebben voor diversiteit is daarin belangrijk. Diversiteit bij de medewerkers helpt dan.
De prijsstijgingen voor gas en elektriciteit leidde tot een nieuw en ongemakkelijk gesprek. Hoe zorgen we ervoor dat dit betaalbaar blijft?

Als je verandering wil, moetje durven kiezen voor een nieuwe werkvorm. Dat werd aangetoond en we doen dat nu ook voor ons project ‘De satelliet’. Hier nemen bewoners taken op voor de maatschappij: voedselpakketten uitdelen, fietsen uitlenen.

Zouden we de aanpak van de woon- en leefkosten op dezelfde manier opnieuw doen? We leerden dat de communicatie meer oog vraagt voor diversiteit en er meer evaluatiemomenten dan eenmaal per jaar nodig zijn.

Bekijk de presentatie

2 Herwig Vaes, collectief overleg Ter Heide (Limburg)

Ter Heide heeft vier campussen in Midden en Zuid Limburg. De meeste gasten hebben een verstandelijke beperking en bijkomende beperkingen (fysiek, gedragsmatig, visueel …). Die diversiteit heeft zijn invloed op de woon- en leefkosten. Vanuit de gebruikers was er passieve participatie bij de invoering van de woon- en leefkosten. De inspraak was actief waar ouders mee hebben nagedacht. Ondanks de heterogene groep zijn we , geëindigd in een prijs voor iedereen: de solidariteit is stevig doorgetrokken.

(klik voor meer of minder)

We zien vier voorwaarden voor actieve participatie.
– Zowel ouders als directie willen overleggen.
Participatie wordt gedragen door mensen. Goede mensen op het goede moment is belangrijker dan een goede overlegstructuur. De voorzieningen zouden ons moeten helpen in het scouten naar talent.
– Onderling vertrouwen dat we allemaal hetzelfde doel nastreven.
Nuances omdat de ene naar het groter geheel kijkt en de andere enkel naar de plaats waar zijn/haar kind verblijft, zijn begrijpelijk. Daar moet je transparant in zijn. Ook het vertrouwen tussen ouders onderling is een voorwaarde.
– Kennis (jaarrekening, balans interpreteren)
Als je vertrouwd bent met bijvoorbeeld het belang van afschrijving van kosten of als je een balans kan ‘lezen’, maakt dit je een respectabele partner aan tafel met de directie. Die kennis kan ook gehaald worden bij vrijwilligers buiten de familie. Op langere termijn zou het een goede zaak zijn als medewerkers van de voorziening en leden van het collectief overleg samen hiervoor een opleiding volgen.
Een goede dosis gezond verstand helpt bij het spreken over de principes voor de woon- en leefkosten. Bijvoorbeeld: hoe ver moet de solidariteit gaan? Moeten je aan mensen met meer zorgen ook meer kosten doorrekenen? Hoe voorkom je het risico dat de kloof tussen rijk en arm vergroot wordt? Streven naar een degelijke basisuitrusting voor iedereen staat voorop. Met de twee voeten op de grond staan helpt. Machtspelletjes moeten vermeden worden maar bij weerstand mogen we soms de tanden laten zien. Standpunten en beslissingen moeten een draagvlak hebben bij de betrokkenen.
– What’s in it for me?
De ‘winst’ voor de gebruikers/het netwerk is belangrijk: het stimuleert om deel te nemen aan de gesprekken, aan de denkoefening. Het is niet eenvoudig om solidariteit goed geargumenteerd krijgen. Administratieve eenvoud is belangrijk om de werklast van de begeleiding haalbaar te houden.
Het collectief overleg moest zich over het resultaat van de gesprekken uitspreken naar de ouders. Zij konden vragen stellen en moesten de goedkeuring geven.

Een voorziening toont dat ze rekening houdt met de resultaten van participatie als ze de ouders hun standpunt laat toelichten in de raad van bestuur. Ouders/netwerk zouden daar moeten kunnen optreden namens de gasten.

Bekijk de presentatie

Zaalgesprek

Ik hoorde dat jullie heel kort aanraken hoe het verder moet in de toekomst met woon- en leefkosten. We zitten in een eigenaardige situatie waar de kosten uit de pan rijzen, hoe zouden jullie daar in de toekomst mee omgaan?
(KV) Een keer per jaar overleggen blijkt onvoldoende. Daarom is er besloten om de woon- en leefkosten meermaals per jaar en strakker op te volgen. Zo kijken we bijvoorbeeld na of investering in hernieuwbare energie zinvol is, al is dat effect er niet onmiddellijk natuurlijk. Ook werken we aan bewustmaking over kostprijzen die iedereen voelt, bijvoorbeeld voor vervoer (door de benzineprijs). Vanuit de voorzieningen melden we onze bezorgdheden bij de overheid.
(HV) Als er problemen zijn met de betaalbaarheid van de woon- en leefkosten, moeten ouders en gebruikersraad dit onmiddellijk signaleren bij de voorziening. Een probleem is bijvoorbeeld het gebruik van een kamer voor slechts vijf dagen per week terwijl men ze zeven dagen per week betaalt om ze voortdurend beschikbaar te houden. Contact opnemen met de boekhouding van de voorziening is dikwijls de eerste stap.
Wij voorzien in een evaluatiebijeenkomst eenmaal per jaar en in functie van de begroting. Maar we moeten eerlijk blijven: de energieprijs verdubbelt. Tegelijkertijd is er ook de indexering van de vervangingsinkomens: ook dat moet in beeld gebracht worden. Als er dan nog knelpunten zijn rond betaalbaarheid, dan moet er naar oplossingen gezocht worden.

(klik voor meer of minder)

Voorheen bestond er een VAPH-ondersteuning voor gebruikers die onvoldoende inkomen hadden om de dagprijs te betalen. Met de invoering van de persoonsvolgende financiering zijn die middelen niet apart meer beschikbaar: ze werden verdeeld over alle persoonlijke budgetten. Gebruikers waren daarvan niet op de hoogte. Er bestond ook geen omschrijving van de bestemming van de dagprijs destijds. Als FOVIG hebben we bij het VAPH aangedrongen om te blijven tussenkomen voor de mensen die het moeilijk hebben. In het antwoord worden wij gewezen op het sociaal management van de voorziening sinds de invoering van de persoonsvolgende financiering.
(KV) Dit is iets waar we bij de Maanwandelaars samenkomsten rond hebben georganiseerd. Met telkens de boodschap dat deze tussenkomst ging wegvallen. Het is intellectueel oneerlijk deze problemen door te schuiven naar de voorziening als sociaal ondernemer. Ik krijg de kriebels van ‘sociaal ondernemerschap’. Ik ben geen ondernemer, ik mag werken voor een organisatie die werkt met de middelen van de samenleving. Die middelen van de samenleving worden anders verdeeld en dat is een politieke beslissing. Binnen het Vlaams agentschap is daar ook veel discussie rond geweest, maar het is en blijft een politieke beslissing. Dan kan je zeggen: “Beste zorgaanbieders, nu moeten jullie het oplossen”. Dat is oneerlijk. Dat is de mensen iets wijsmaken en heeft invloed op de kwaliteit van de zorg. Daarop krijgen we de boodschap: “Sinds de herverdeling van de budgetten is dit niet meer mogelijk”. Eigenlijk herverdelen we schaarste. Vlaanderen heeft de grote ambitie om zich te vergelijken met de Scandinavische landen. Maar dan moeten we ook dezelfde tussenkomsten en budgetten voorzien als ginds.

Een verband tussen de twee presentaties is de verwijzing naar onverwachte kostendrijvers. Het blijkt dat er veel professionele bewindvoerders (advocaten, notarissen) aangesteld worden. De groep wordt groot. Is dat een onverwachte kostendrijver?
(KV) Neen dat is geen kostendrijver. Maar er is een wel een praktijk waarbij ‘cowboys’ tussen de professionele bewindvoerders het zorgbudget als inkomsten zien en daar dan ook 3% onkosten op willen nemen. Het gaat hier echter om ondersteuning en geen inkomen en dat geeft de professionele bewindvoerder geen enkel recht om daar kosten op aan te rekenen.

De koepels van voorzieningen leggen wel voortdurend de nadruk op sociaal ondernemen. Zij worden door jullie, de voorzieningen, gefinancierd. Kan daar het accent verlegd worden?
(KV) Als gebruiker krijgen jullie ondersteuning door organisaties als FOVIG. Onze ondersteuning komt van de koepels en zij houden het standpunt aan dat zij ondernemer zijn in zorg. De koepels proberen oog te hebben voor de noden, ze zijn er voor de gebruikers. De koepel probeert om in heel het publieke debat ook zijn stem te vinden.

Tips voor het collectief overleg

Tip 1
Vertrek altijd vanuit de visie van de gebruikers, ook als het om het bepalen van kosten gaat.

Tip 2
Hou voortdurend oog voor de verschillen tussen de gebruikers. Hoe zouden bepaalde keuzes voor hen een ander gevolg kunnen hebben?

(Klik hier voor alle twaalf tips)

Vraag het aan Fovig